Klaar met geaggregeerd worden? Procedeer, bied een API aan of aggregeer zelf

Aggregatie: voor veel journalisten heeft die term een nare smaak. Content stelen en in ruil daarvoor een verwijzing naar je website krijgen. Afgelopen week werd in Utrecht een debat georganiseerd, waar ik helaas niet bij kon zijn. Hoewel ik er eigenlijk ook helemaal geen zin in had. Volgens mij gaat die ‘welles, nietes’-discussie geen kant op zolang we over twee totaal verschillende mediaprincipes spreken: de internet- en papieren logica.

Maar zolang je je bestolen voelt, blijf je aan je oude waarden vasthouden. Daarom zijn er voor nieuwsorganisaties – voor zover ik kan bedenken – drie oplossingen die verder gaan dan klagen: procederen, een API aanbieden of zelf aggregeren.

‘Aggregeren is gebruik maken van het werk van een ander zonder dat die ander daar toestemming voor heeft gegeven en zonder dat hem daar een vergoeding voor wordt geboden’, aldus Marnix Kreyns van Koninklijke BDU in het artikel ‘AGGREGEREN GAAT TEN KOSTE VAN LOKALE MEDIA’.

Het was zijn reactie op de post AGGREGATIE, OMDAT HET MOET van Dichtbij-hoofdredacteur Bart Brouwers, een fervent aggregator. ‘Een belangrijk principieel verschil tussen aggregatie en diefstal is dat bij aggregatie de eigenaar gewoon in bezit blijft van zijn eigendom. Het wordt niet fysiek gestolen, het wordt digitaal gekopieerd’, zegt Brouwers.

Deze discussie maakte een gevoel in mij los dat ik een week daarvoor ook al had. Henk van Ess gaf een treffende samenvatting daarvan:

 

Er is namelijk een verschil tussen het verwijzen naar en hosten van content. In de dagen voor het internet bestond dat verschil niet. Natuurlijk, je kon verwijzen naar de papieren editie van de concurrent, maar de lezer moest dan direct naar de winkel om te snappen waar je naar verwees. Of je kon het artikel in je eigen woorden publiceren, maar dat is aggregeren op een veel slinksere manier. Dat gebeurt nu ook nog dagelijks in de papieren krant. Wat dat betreft werkt het internet volgens een veel eerlijker principe: je kunt via een URL naar je bron verwijzen.

(Helaas aggregeren sommige website wel via de slinkse methode door artikelen te copypasten en zonder vermelding te publiceren. Dat is achterbaks en smerig, maar de nette manier van aggregeren krijgt daardoor wel een slechte naam. Tot zover deze kanttekening.)

Copyright vs. Copyleft

Het is een idioot idee om met de maatstaf van het papieren tijdperk alle digitale media te beoordelen. Om even het verschil aan te geven tussen de papieren logica – quote hieronder van Marnix Kreyns uit het eerder genoemde artikel – en internetlogica – de documentaire RIP: A Remix Manifesto.

Natuurlijk kent de werkelijkheid meer dimensies dan alleen de juridische. Het internet hangt van links en aggregaties aan elkaar. Maar dan nog meen ik dat je als Nederlandse uitgever wel zeer fatsoenlijke argumenten moet hebben om het werk van je collega’s en concurrenten te kopiëren zonder hun toestemming en zonder hen daar een vergoeding voor te geven.

Aan de ene kant een enorm starre houding: ik schrijf iets dat op één locatie wordt gepubliceerd en daar mag niemand aan tornen. Koop deze krant en bezoek deze site, maar de creatieve investering moet aan die locatie gebonden blijven.

Aan de andere kant wordt de vrijheid van creativiteit aangemoedigd: elk idee is sowieso afkomstig van een andere locatie, dus waarom bouwen we daar kunstmatige muren omheen? Juist door het combineren van verschillende ideeën bouwen we onder meer aan een beter geïnformeerde samenleving. Dit verschil in opvatting over de vrijheid van content wordt ook Copyright vs. Copyleft genoemd.

Naast dat het auteursrecht in de huidige formulering op internet geen klap waard is – zoals Marnix Kreyns het uitlegt mogen de kranten niet in Google News worden opgenomen en mag je geen Facebook-post van een artikel plaatsen – is een beroep op fatsoen nogal vreemd.

Elkaar uitmaken voor rotte vis is onfatsoenlijk. Maar het toepassen van internetlogica op een nieuwsorganisatie… tja, wat is daar op tegen? Het gebeurt binnen de grenzen van de wet en – belangrijker! – er wordt daadwerkelijk geïnnoveerd in de krantenwereld. Volgens mij is ook een nieuwsorganisatie een onderneming. Je probeert beter, slimmer en sneller te zijn dan je concurrent. Daarom ben ik nu wel klaar met het klagen over aggregatie.

Procedeer, API of agregeer

Met het huidige auteursrecht in de hand kom je gewoon niet verder. Of toch wel? Nou ja, zie daar oplossing 1 voor uitgevers die zich benadeeld voelen. Stap naar de rechter en haal je gelijk. Een goed rechtsysteem rekt ook mee met de tijd. Politici en rechters maken zich daar druk over, maar als je gelooft dat je in je recht staat, moet je dat proberen te krijgen.

Maar het woord fatsoen viel al eerder. Je gelijk proberen te halen in een zakelijk conflict via een juridische procedure is zelden fatsoenlijk. Bied desnoods een API aan, waarin je aan je concurrent aangeeft wat er wel en niet mag worden gebruikt van jouw website.

Voor de leken: een API is een soort ‘gentlemen’s agreement’ waarin je aangeeft welke delen van jouw content voor concurrenten of partners beschikbaar zijn om op verder te bouwen. Zie ook onderstaande presentatie van Anne Helmond over API’s.

Dat houdt alsnog niemand tegen om naar je website te gaan om tekst te Ctrl+C, Ctrl+V’en, maar met een API sta je een stuk sterker in je schoenen. Je laat zien dat je de nieuwe digitale werkelijkheid snapt en goede wil toont om met anderen te delen.

Ook geef je aan waar je grenzen liggen – de eerste zoveel woorden van een artikel, altijd een URL, alleen deze foto’s, etc. – en kun je eventueel later nog stennis schoppen als iemand zich daar niet aan houdt. Voor Twitter, Google, Facebook en andere nieuwemediabedrijven is de API onmisbaar geworden in hun succesformule. Geen ondoordringbare muren om content, maar delen binnen duidelijk gestelde regels.

Maar als je niet zeker bent van je rechtspositie en/of bang bent voor een API, is er altijd nog optie 3: zelf gaan aggregeren. ‘Cover what you do best and link to the rest’, blogde Jeff Jarvis al eens. En wat mij betreft is dat de succesfactor voor alle geslaagde internetbedrijven: concentreer je op één ding, word daar heel goed in en laat de rest aan een ander over.

Brouwers gaf daar zijn eigen draai aan en vertaalde het iets praktischer:

Als het verstandig wordt ingezet, kan aggregatie namelijk het kluitjesvoetbal waar de journalistiek zich nogal eens schuldig aan maakt, een halt toeroepen. […] Wie die misplaatste trots (“een verhaal over dit onderwerp is pas echt goed als onze redactie erover heeft geschreven“) overboord kan gooien, kan zich richten op onderwerpen die nu nog niet of nauwelijks gecoverd worden. Neem respectvol over wat een ander al goed doet en concentreer je zelf op een nieuw, onbegaan pad. Een redactie die slim aggregeert, creëert voor zichzelf de ruimte om veel unieker te zijn dan nu beweerd wordt.

Het zal mij benieuwen welke opties de nu nog klagende uitgevers kiezen. Er is namelijk ook nog optie 4: niets doen. Maar dan vrees ik dat het UWV dan over een paar jaar wordt omgebouwd tot het nieuwe journalistencafé.