Redacteuren die niet kunnen sms’en

Opa’s en oma’s die moeite hebben met sms’en, zijn schattig. Als professionele journalisten hetzelfde probleem hebben, vraag je je af waarom ze nog steeds werk hebben. Formulemanager Erik Louwes van Wegener geeft tijdens een gastcollege op de Universiteit Leiden aan dat deze redacteuren nog steeds bestaan. En ze werken onder andere bij het uitgeversconcern.

Louwes vertelt een anekdote over een cursus die hij de week voor zijn gastcollege bijwoonde. Hij heeft het over aanwezige redacteuren die verbaasd waren dat je met een Nokia-telefoon smsjes kunt verzenden. Die journalisten werden door Louwes als volgt omschreven: ,,Journalisten die vroeger woorden moesten tellen, moeten tegenwoordig gesprekken in audio opnemen, fotograferen en video’s maken.” Door mij samengevat als een groep journalisten die door technologische ontwikkelingen en een jongere generatie is ingehaald.

In elk ander beroep krijg je een standje van de baas als je een belangrijke vaardigheid mist – soms is het zelfs reden voor ontslag. Voor een journalist is het cruciaal om te communiceren. Je oefent immers een beroep uit waarin het uitwisselen van informatie de kern is. Volgens Louwes reageren journalisten die hierop aangesproken worden met: ,,Ik heb gisteren toch een goed artikel geschreven?”

Waarom is er niemand bij de leiding van Wegener die opstaat en deze oude generatie aanspreekt op hun gebrek? ,,Het bestuur is zelf ook te oud. Het zijn mannen die trots zeggen dat hun kinderen zo handig zijn met computers”, aldus Louwes. Volgens de formulemanager zijn er geen interne krachten die deze gang van zaken willen veranderen. In ieder geval geen mensen die het voor het zeggen hebben.

Hij haalt er een vergelijking bij: duizend bloemen bloeien. De bloemen zijn goede ideeĂ«n, en van die ‘bloemen’ kan Wegener een mooi boeket plukken. Klinkt mij nogal zweverig in de oren. Louwes vervolgt zijn verhaal: ,,We bestaan nog steeds. We doen dus blijkbaar ook veel goede dingen.” Ik ben nog steeds niet overtuigd, maar Louwes geeft daarna wel aan dat er nog veel te verbeteren valt. Hij is zelf overigens uitstekend op de hoogte van de hedendaagse techniek.

Er zijn blijkbaar mensen binnen Wegener die weten dat het anders moet. Dat biedt hoop. Zodra ik met mijn studie klaar ben, hoop ik ook een baan in de krantenwereld te vinden. Mocht ik niet worden aangenomen vanwege de krapte op de banenmarkt, dan kan ik daar vrede mee hebben. Het wordt een stuk frustrerender als mijn toekomstige plek wordt ingevuld door een dinosaurus die nog niet eens een smsje kan verzenden.